De historie van natuur
Natuur is een vreemd woord in een land als het onze. In de rijkste natie van Europa, gebouwd op de vruchtbare delta van Rijn, Maas en Schelde is de invloed van menselijk leven op de natuur groter dan waar ook. Volgens de annalen verloren we in 1871 ons laatste oerbos bij Beekbergen, maar de waarheid is dat we al het eetbare met hoeven of vleugels al honderden jaren eerder hadden benut voordat ook die laatste bomen werden gekapt. Kijk naar een luchtfoto van Nederland en je ziet hoe we het land naar onze hand hebben gezet; herschikt in kaarsrechte polders verdeeld over gelijke kavels.
Het woord natuur veronderstelt een soort ongeschonden staat van een stuk land. Maar dat is er al eeuwen niet meer in Nederland. Alles om ons heen is cultuur, het tegenovergestelde, door mensen ontgonnen en gemaakt. Een van onze favoriete ‘natuurgebieden’, de Biesbosch, is een product van wilgenoogst en veeteelt. Wie in Nederland het woord natuur gebruikt heeft het eigenlijk over ‘groen’, de delen van ons land waar geen stenen gebouwen staan of een weg ligt. Dat groen, hoewel het in gebruik was voor landbouw en veeteelt, besloeg lange tijd bijna het hele oppervlakte van ons land. Daar brachten we de laatste 150 jaar verandering in.
Van vestingbouwkunde naar stedenbouwkunde
Lange tijd werd de Nederlandse stad begrensd door vestingwallen en omgeven door een vrij schootsveld. Een groter contrast tussen groen en steen heeft Nederland sindsdien niet meer gekend. Geleidelijk aan werden in de negentiende eeuw de vestingen afgebroken, en met de vestingwet van 1874 werd in een klap een klein dertigtal steden bevrijd van hun ommuring. Vestingbouwkunde werd verruild voor stedenbouwkunde. De negentiende-eeuwse schil die we in veel van onze steden duidelijk herkennen stamt uit deze tijd. De weg voor verdere uitbreiding lag open. Schil na schil werd aan onze steden toegevoegd. Er is geen stad waar de jaarringen zo duidelijk herkenbaar zijn als in Amsterdam. Van de historische binnenstad naar de ‘uitleggen’ van de Gouden Eeuw, de negentiende-eeuwse gordel van Jan Kalff (Oud Zuid) tot aan het Plan Zuid en Plan West van Berlage en verder.
Aan groei zitten grenzen
In de twintigste eeuw verloor de Nederlandse stad haar grenzen, en was er ruimte voor ogenschijnlijk ongebreidelde uitbreiding. Steen kwam ten koste van groen en de mogelijkheden waren grenzeloos. Op den duur werd het onvermijdelijk om te vragen: zitten er grenzen aan die groei? Rondom hetzelfde moment dat de Club van Rome zijn rapport ”Grenzen aan groei”, presenteerde, veranderden ook de ideeën van stedenbouwkundig Nederland. Niet langer was uitbreiding de norm, maar ‘stadsvernieuwing’. De milieubeweging pleitte voor behoud van het groene hart en gemeenten vernieuwden binnen de eigen grenzen. Het meest in het oog springend voorbeeld van stadsvernieuwing is misschien nog de Nijmeegse benedenstad, waar sloop en nieuwbouw werd gepleegd op een wijkje dat relatief ongeschonden uit de oorlog was gekomen.
Als de twintigste eeuw ons leerde dat er grenzen zitten aan de fysieke groei, leert de eenentwintigste eeuw ons dat er ook onzichtbare grenzen aan onze groei zitten. Zelfs als we onze natuur omheinen met hekken, verbinden met ecoducten en in grote gebieden de vrije loop laten, zelfs dan is onze invloed erop onmiskenbaar. Door onze manier van leven daalt stikstof neer in onze natuurgebieden, op plekken waar we zelf niet eens komen. Het zorgt voor monocultuur en sterfte van dieren en insecten. De stikstofcrisis maakt de onzichtbare grenzen aan onze groei pijnlijk duidelijk.
Actueel: de stikstofcrisis
Bij Dietz vinden we dat je een crisis altijd moet benutten. Crises zijn de momenten waarop iedereen met de handen in het haar zit. Op die momenten is de ontvankelijkheid voor visionaire creativiteit groot en daar maakt Dietz gebruik van. Voor Dietzers beginnen opdrachten vaak met een crisis, dat vinden we leuk. De stikstofcrisis biedt ruimte voor innovatie in de techniek, maar ook in participatie en omgevingsmanagement. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat voor bouwprojecten de maximumsnelheid in de omgeving omlaag moet of dat bepaalde economische activiteit in de buurt tijdelijk moet stoppen. Hoe bouw je daar draagvlak voor? Draagvlak is de specialiteit van Dietz, en we lopen nu al warm voor het werk dat gaat komen. Dietz beaamt de uitspraak:
”Never waste a good crisis.” – Winston Churchill
Nederland is een van de rijkste, meest dichtbevolkte en kleinste landen ter wereld. We waren altijd de eersten die tegen de grenzen van onze groei aanliepen. Dat maakt ons innovatief, weerbaar en oplossingsgericht. De afgelopen 500 jaar hebben we telkens bewezen weer ruimte te vinden voor groei. De problemen waren iedere keer anders, maar de oplossingen lagen altijd in een vorm van polderen; zij het fysiek of om een tafel. Het stikstofprobleem is nergens in Europa groter dan hier, maar de oplossing ervan past in onze traditie. Op de schouders van die traditie van draagvlak en samenwerking staat de aanpak van Dietz. Vanuit die positie kijken wij vooruit, naar de oplossingen van de toekomst.
Meer weten over de consequenties van de PAS? In deze podcast gaan onze collega’s Luc Dietz en Niek Amelink met elkaar in gesprek over de stikstofproblematiek.