Earth Overshoot Day, de dag waarop we evenveel grondstoffen hebben verbruikt als de aarde in 365 dagen kan produceren, vindt steeds vroeger in het jaar plaats. Dit jaar was dat al op 1 augustus. Ook voor Nederland is er een Overshoot Day berekend. In Nederland, zo blijkt, viel die dag nog vroeger, namelijk al 14 april.
Dat de datum steeds meer opschuift wordt voor een groot deel veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen. Om die uitstoot te verminderen moeten we onder andere minder vliegen, minder vlees eten en minder auto rijden. Maar ook een versnelde overschakeling naar nieuwe, duurzame energiebronnen kan daar fors aan bijdragen.
Het aandeel hernieuwbare energie in het totale Nederlandse energieverbruik is vorig jaar gestegen naar 6,6 procent. In 2016 was dat nog 6 procent. Daarmee zijn we nog mijlenver verwijderd van de onze nationale doelstelling om het aandeel hernieuwbare energie uit niet fossiele bronnen te laten groeien naar 14 procent in 2020 en uiteindelijk 16 procent in 2023.
De energietransitie zal het landschap de komende twintig jaren ingrijpender veranderen dan ooit. Dat die impact groot kan zijn kunnen we zien in Drenthe, bij de veenkoloniën of in Limburg bij de mijnen. In toenemende mate zal de opwekking van energie nu echter bovengronds en dichter bij huis plaatsvinden. Daarbij is het van belang dat de energietransitie en de landschappelijke kwaliteit elkaar zoveel mogelijk versterken. Dat is een mooi streven, maar in de praktijk soms lastig te realiseren. Daarvoor is de energieopgave wellicht ook te groot.
De discussie over de landschappelijke kwaliteit bij de energietransitie speelt het heftigst bij de plaatsing van windmolens. Bij realisatie van windmolen(parken) moet het uitgangspunt zijn dat deze de lokale gemeenschappen niet langer van bovenaf worden opgedrongen. In de discussies hierover, overigens vaak gedomineerd door de tegenstanders, gaat het nu vooral over de toegepaste techniek en aantallen megawatt. Maar, techniek moet niet leidend maar dienstbaar zijn. Een benadering van onderop, waarbij burgers en lokale bedrijven vroegtijdig worden betrokken en door middel van co-creatie kunnen meedenken en meewerken aan de energietransitieopgave in hun omgeving werkt daarbij vele malen beter. Windmolens kunnen daar overigens een onderdeel van zijn, maar er zijn in sommige gevallen ook voldoende andere alternatieven beschikbaar. Belangrijk is het om alle alternatieven en de ruimtelijke consequenties daarvan goed in beeld te hebben.
Daarbij is het wel van belang dat lokale en regionale overheden hun verantwoordelijkheid nemen en duidelijke ambities formuleren. Ambities die concreet zijn en waarbij de energiedoelstellingen van de (verre) toekomst vertaald worden in concrete doelen voor de komende jaren. Dus overheid; bepaal het wat en ga met inwoners door middel van co-creatie het hoe en het waar uitwerken.
Als bureau hebben wij inmiddels veel ervaring opgedaan in dit soort trajecten, waarbij we zowel (semi-)overheden als initiatiefnemers steunen in het realiseren van hun ambities.
Daarbij staat voor ons, naast het uitlijnen van een duidelijk en transparant proces en het inzichtelijk maken van de keuzes, het creëren van politiek en maatschappelijk draagvlak voor de ruimtelijke consequenties van de energieambities centraal. Daar kunnen en willen wij u graag bij helpen.